De blinde vlek in medewerkersonderzoek

Blinde vlek

Ken je onderstaande ‘blinde vlek test’ nog van de biologieles op de middelbare school? Begin op 30 centimeter afstand van je beeldscherm. Sluit je rechteroog en focus heel goed met je linker oog op het sterretje hieronder. Beweeg heel langzaam je hoofd naar het scherm toe, terwijl je met je linkeroog blijft focussen op het sterretje. Als je ca. 20 centimeter van scherm verwijderd bent, verdwijnt het bolletje opeens. En als je dichterbij komt verschijnt het bolletje weer.

Schermafbeelding 2016-06-28 om 08.31.17

Wat goed dat je deze test nog kent … en misschien net ook hebt uitgeprobeerd zittend voor je beeldscherm :-) Het mooie is: je weet dat je een blinde vlek hebt maar je bent je daar niet bewust van.

Maar hoe zit dit nu als je kijkt naar organisaties? Want daar komen ook blinde vlekken voor. En daarvan zegt menig manager: ‘Ja dat weet ik, die blinde vlekken hebben wij vast en zeker ook. Alleen zie ik ze niet, ik ben me er niet bewust van welke dat zijn!’ 

Onbedoeld en onbewust

Ieder bedrijf kent eigen gewoonten, heeft eigen manieren om tot plannen en ambities te komen, heeft eigen manieren en gewoonten om medewerkers te informeren et cetera. Als nieuweling in de organisatie vallen deze manieren en gewoonten in de eerste maanden misschien nog op. Maar op enig moment zit je met z’n allen zo dicht op wat er gebeurt dat niemand het (bolletje) nog ziet.

Met dit inzicht in gedachten is het interessant om eens te kijken naar twee evidente blinde vlekken die zich bij een medewerkersonderzoek aandienen.

Blinde vlek 1:

Zo heeft iedere opdrachtgever die een medewerkersonderzoek wil laten uitvoeren vaak hele concrete wensen ten aanzien van de onderwerpen en thema’s die aan bod moeten komen. Er bereiken het management of de HR manager namelijk geluiden uit de organisatie over wat er goed gaat en over wat er niet goed gaat. En dan kan het gaan over samenwerking, arbeidsomstandigheden, communicatie, de kernwaarden, transparantie et cetera. De onderzoekswensen worden meegegeven aan het bureau dat het onderzoek gaat uitvoeren en niet lang daarna is het onderzoek uitgevoerd en wordt er gerapporteerd over de uitkomsten. 

Er wordt op deze manier echter alleen onderzocht wat bekend is, waar men zich bewust van is. Er wordt niet onderzocht wat zich in de blinde vlek van de organisatie afspeelt. Bepaalde feedback bereikt het management of de staf niet (meer). Dat wat onbewust en onbedoeld gedaan en georganiseerd wordt, wat zich in blinde vlekken afspeelt, bereikt het management en de staf niet (meer) en wordt niet genoemd in de opdracht of vraagstelling aan het onderzoeksbureau. Tja, dan kan het na het onderzoek dus ook niet onderzocht en opgelost worden!

Blinde vlek 2

De tweede blinde vlek is wat ingewikkelder. De uitslagen en resultaten van ieder traditioneel medewerkersonderzoek zijn tot stand gekomen doordat ze bewust én onbewust (bedoeld en onbedoeld) ‘geproduceerd’ worden door medewerkers en leidinggevenden die volgens gewoonten, tradities en patronen met elkaar samenwerken en communiceren. De uitkomsten van ieder medewerkersonderzoek zijn een direct resultaat van de gebruikelijke manier van aansturen, communiceren, organiseren etc.

Wat je meet met het onderzoek, wordt veroorzaakt (‘geproduceerd’) door al die bewuste én onbewuste gewoonten en patronen in de organisatie. 

En nu komt het …. Na het onderzoek gaan klanten onbewust en onbedoeld dezelfde manieren en gewoonten weer inzetten om resultaten van het onderzoek te verbeteren. Dus zonder dat zij zich daarvan bewust zijn, is de opvolging van het onderzoek een herhaling van zetten met de hoop dat er vervolgens iets verbetert of verandert. De kans is daarmee dus levensgroot dat precies hetzelfde gedaan wordt als wat altijd al gedaan werd … waardoor er na de opvolging niets wezenlijks verandert. 

Een traditionele aanpak van het medewerkersonderzoek heeft als gevaar dat de noodzakelijke veranderingen niet zullen ontstaan, dat medewerkers hun motivatie om een volgende keer weer mee te doen aan het onderzoek verliezen. Of nog erger: al tijdens de opvolging van het onderzoek verdwijnt onder hen de animo ‘omdat er toch niks verandert’, ‘omdat de manier waarop het er in dit onderzoek aan toe gaat net zo gaat als alles hier altijd al gaat’.

Scroll naar boven